Dosis realiteit

Ik hoor kinderen joelen buiten. De deur staat open, het is lekker weer.

"Daar gaat-ie!"

"Ga jij daarheen, dan ga ik zo!"

Ze blijven maar roepen. Onwillekeurig loop ik even naar buiten om te kijken wat er aan de hand is. Een jongen van een jaar of 7 rent door de straat, kijkt zoekend om zich heen. Zijn maatje staat hem vanaf de galerij aanwijzingen te geven. "Daar, onder die auto!" Het jochie kijkt bukt om eronder te kijken. Dart, mijn kat schiet verschrikt onder auto vandaan, op zoek naar een andere schuilplaats. De twee kinderen erachteraan.

Ik ga er naar toe en spreek ze er op aan. Eerst ontkennen ze dat ze achter mijn kat aan zaten. "Ik zag jullie toch," zeg ik. "We wilden 'm alleen maar aaien," zegt de een bedremmeld. Ik probeer ze duidelijk te maken dat dat prima is, maar alleen als Dart daar zelf zin in heeft. Dat ze 'm niet achterna moeten zitten. "Als hij voor jullie wegrent, en en er komt ineens een auto aan, kan-ie er wel onder komen," zeg ik. Zouden ze gevoelig zijn voor dat soort argumenten? Ze zeggen niks meer in ieder geval.

Dart blijft de rest van de dag buiten. 's Avonds staat-ie ineens luid mauwend voor de deur, en hij is duidelijk uit zijn doen. Hij zwaait wild met zijn staart en kan geen rust vinden.

De volgende paar dagen wil-ie nauwelijks meer naar buiten, alleen af en toe 's nachts een paar uurtjes. Als ik overdag de deur openzet, schrikt hij van iedere harde stem die hij hoort. Voor het eerst in lange tijd moet ik de kattenbak weer schoonmaken. Hij ging altijd buiten, waar ik niks aan kon doen maar me vaag schuldig over voelde.

Ik spreek hem geruststellend toe, maar hij gelooft me niet. De ruwe dosis realiteit is nog te vers. Ik hoop dat het wantrouwen snel weer slijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten