McWithy

“Ah, u bent er allemaal. Het is hier begonnen, dus het leek mij toepasselijk dat het hier ook zou eindigen.”

McWithy zette zijn grimmigste blik op en keek de klassiek ingerichte salon rond. De ontknoping was zijn favoriete onderdeel. Het maakte een gevoel voor theater in hem wakker.

“Het was hier dat Sir Atherton vorige week op brute wijze werd vermoord. Neergeslagen met het massief marmeren beeld dat hij ironisch genoeg net zelf had geërfd van zijn eveneens vermoorde oom Eggleston.”

Ze hingen aan zijn lippen. Hij wist precies hoe de zaak in elkaar stak, en hij zou het ze haarfijn gaan uitleggen.

“Wat u allen nog niet wist, maar wat ik heb ontdekt in mijn onderzoek, is dat Sir Atherton zelf zijn oom vermoordde, omwille van dit beeld.”

Een geschokt geroezemoes ging door de kamer. Sir Atherton, een moordenaar?

“Bovendien speelde u met hetzelfde idee, mevrouw Newbury. Eggleston was achter de verhouding tussen u en meneer Hurst gekomen, en dreigde deze te onthullen. Maar voor u hem die Shepherd's pie met rattengif kon voorzetten, bleek uw werkgever u voor geweest te zijn!”

De kokkin liep rood aan en protesteerde verontwaardigd. “Schandelijke leugens!”

“De pijnlijke waarheid, mevrouw Newbury. Maar wat u niet wist is dat meneer Hurst u aan de kant wilde zetten om er vandoor te gaan met Rowena!”

Blikken vlogen heen en weer alsof er een complexe tenniswedstrijd gespeeld werd. De aanwezigen dreigden het spoor bijster te raken. Maar McWithy draaide net warm.

“Dezelfde Rowena die al jarenlang door Sir Atherton werd lastiggevallen. Was hij dit keer te ver gegaan, Rowena? Was de maat vol?”

Het dienstmeisje barstte in tranen uit. Als op commando, dacht McWithy.

Triomfantelijk donderde hij door. “Of was hij er misschien achter gekomen dat jij zijn schilderijen had vervangen door vervalsingen?” Rowena stopte onmiddellijk met huilen en keek hem vuil aan.

“Meneer Sears hier, goede vriend van Sir Atherton, verkocht de originelen, en jullie deelden de buit. Dat was tenminste het plan, tot Sears besloot alles zelf te houden.”

“Zeg, wacht eens even...” viel Sears McWithy in de reden. Maar McWithy was te snel.

“Nee meneer Sears, als er iemand even moet wachten bent u het. U wacht immers al bijna veertig jaar. Wanneer wilde u Hurst eindelijk gaan vertellen dat hij uw zoon is?”

De chaos was compleet. Tevreden keek McWithy de kamer rond; ontreddering alom. Niemand durfde iets te zeggen, uit angst om aan de verkeerde kant van de volgende plotselinge onthulling te eindigen.

Op dat moment klingelde de ouderwetse trekbel.

“Iemand aan de deur, Hurst. Ik denk dat ik wel weet wie. Laat jij ze even binnen?”

Hurst stond als aan de grond genageld, in opperste verbijstering over wat er zich hier de laatste minuten had afgespeeld.

“Kom op, man. Je bent nog steeds de butler hier, of niet?” Hurst schrok wakker uit zijn trance en haastte zich richting de hal.

Het werd tijd om af te ronden. Zou iemand vermoeden hoe dit zou eindigen?

“Er waren dus motieven genoeg. Maar geen van u die ik genoemd heb, heeft hem uiteindelijk vermoord. Toch is het verderfelijke brein achter deze misselijkmakende daad hier, in deze kamer.”

Open monden. Gefixeerde ogen.

“Het is niemand anders dan...”

Vanuit de verte klonk geroezemoes: Hurst was op weg met de nieuwe gasten. Hij wilde dit moment zo lang mogelijk rekken, maar er was niet veel tijd meer.

“...Skipper!”

Even was het stil.

Toen zei mevrouw Newbury: “Skipper? De goudvis?”

“Skipper, de goudvis.” zei McWithy ernstig. Hij genoot. Maar hij moest opschieten.

“Als je het eenmaal weet, is het eigenlijk logisch. Skipper voelde zich al jaren verwaarloosd. Sir Atherton had hem verbannen uit zijn studeerkamer naar de salon. Nu had hij zelfs helemaal genoeg van de vis, en hij wilde hem in de vijver uitzetten. Dat zou Skipper als tropische vis natuurlijk nooit overleven.

“Skipper wist dat Atherton hem persoonlijk zijn voer gaf, en dat dat visvoer zo hoog op de kast stond dat hij het altijd op de tast moest pakken. Skipper zorgde ervoor dat het beeld op het randje van de kast stond, zodat...”

“Wacht even,” onderbrak Rowena hem scherp, “HOE zorgde de goudvis ervoor dat het beeld daar stond?”

“Ik ben blij dat je dat vraagt! Skipper wist dat de kat hem graag bespiedde vanaf de kast. Door aan de linkerkant van het aquarium te gaan zwemmen, moest de kat wel het beeld opzij duwen om hem te kunnen zien. Het zou dan vervaarlijk op het randje komen te balanceren, en de volgende keer dat Atherton het visvoer wilde pakken, zou het beeld zeker op hem vallen en hem de das omdoen.

“Het was een briljant plan, en hij zou er mee weggekomen zijn als u niet de tegenwoordigheid van geest had gehad om mijn hulp in te roepen.”

Voetstappen buiten de deur van de salon.

“Ah, dat zullen mijn medewerkers zijn. Een dringende nieuwe zaak, dat begrijpt u. Ik moet gaan. We regelen mijn honorarium later nog wel.”

Hij verdween schielijk door de deur. De aanwezigen in de salon bleven verdwaasd achter. Ze hadden veel met elkaar te bespreken.

Buiten werd McWithy door twee stevige mannen in het wit vriendelijk doch resoluut een busje in geleid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten