Dag des Oordeels

(geschreven in april 2009, rond het jaarlijkse boekenbal)

Connie Palmen ergert zich op het boekenbal aan 'nietsnutten' als Kluun en Saskia Noort, en wil vooral een duidelijke streep in het zand trekken tussen escapistische formuleromans en het verheffende, vernieuwende werk dat aan haar strenge eisen voldoet.

Gerrit Komrij beklaagt zich bij Pauw en Witteman over het feit dat 'ernstige' literatuur uit de boekwinkel verdrongen wordt door boeken die de gemiddelde burger wél met plezier leest.

Een schande is het. Waar zijn de tijden gebleven dat mensen zich tegen heug en meug door het Moeilijke Woord worstelde om er op feestjes over mee te kunnen praten?

Het is duidelijk afgunst en angst dat hier speelt. De angst is onterecht, want verschillende soorten boeken hebben een verschillend publiek, en dat van hun is altijd klein geweest en zal dat altijd blijven.

De afgunst is begrijpelijk, maar een beetje potsierlijk. Ik hoor nooit componisten van experimentele jazz klagen dat de man in de straat het niks vindt, en abstracte schilders hebben er meestal ook vrede mee dat hun werk maar in beperkte kring gewaardeerd wordt. Waarom kunnen schrijvers zich hier dan niet bij neerleggen?

Wil je groter publiek, schrijf dan iets wat meer mensen aanspreekt. Wil je vernieuwen, accepteer dan dat niet iedereen daar op zit te wachten.

Kunnen we elkaar alsjeblieft vrij laten in wat we wel en niet lezen? En kan iemand benepen schrijvers als Palmen en Komrij voorzichtig uitleggen dat de literaire Dag des Oordeels, waar ze blijkbaar op hopen, nooit zal komen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten