Virtualisatie: kinderspel?

(voor het intranet op werk)

We hebben inmiddels allemaal de term horen vallen: virtualisatie. De mail, de woordenboeken, de corpora en (dare I say it) TimeTell: ze worden binnenkort allemaal virtueel. Daar zitten grote voordelen aan, maar het is een complexe zaak. Ja, zelfs binnen Automatisering kijken we elkaar nog af en toe vertwijfeld aan en peinzen hoe het nou ook alweer precies zat. Gelukkig kunnen wij dan Centric bellen, en die legt het ons allemaal nog een keertje uit, met het engelengeduld van iemand die 200 euro per uur schrijft.

De rest van het INL heeft die luxe niet, en daarom heb ik besloten dat het tijd is voor wat verheldering. Ik wou daarvoor de Vergelijking maar weer eens uit de kast trekken, mijn favoriete didactische gereedschap. Zoals alle gereedschappen kan hij bij onbezonnen gebruik onherstelbare schade aanrichten, maar vrees niet: ik weet wat ik doe! En ik ben er bijna zeker van dat in deze muur geen leidingen lopen...

Goed, daar gaan we. Ik wil virtualisatie graag vergelijken met een kinderopvang vol agressieve ADHD-kleuters. Ik kan me voorstellen dat je de gelijkenis niet direct ziet, maar dat komt doordat je niet in de computerij zit. Bear with me here.

Lang geleden, toen onze voorouders zich nog niet bewust waren van hun futloze haarwortels of gebrek aan gel-geveerde sportschoenen maar zich vooral het hoofd braken over saaie vragen als “Wat eten we vandaag?” en “Hoe voorkomen we dat we gegeten worden?”, kwam iemand op het idee dat het handig was als één persoon op alle kinderen zou letten. Zo kon de rest van de stam er op uit om de mammoet tot uitsterven te drijven, of een van die andere hobby's waarmee men zich vermaakte toen er nog geen Nintendo Wii's bestonden. De persoon die het idee opperde was uiteraard niet de persoon die uiteindelijk voor de kinderopvang opdraaide, want zoveel is er nou ook weer niet veranderd sinds toen, maar slim was het wel.

De essentie van kinderopvang is dat een kind niet zijn of haar eigen ouders maar bij wijze van “surrogaatouder” een leidster in de buurt heeft (m/v natuurlijk, maar daar doe ik nu even niet moeilijk over). De kinderen delen met z’n allen die ene leidster en kunnen haar roepen indien nodig. Daardoor hoeven de ouders niet meer de godganse dag met hun spruit rond te sjouwen en hebben ze hun handen vrij voor bovengenoemde andere activiteiten. Dit systeem werkt omdat een kind niet permanent 100% aandacht nodig heeft, hoe goed het meestal ook z'n best doet om die toch te krijgen.

Virtualisatie is in wezen precies hetzelfde: een applicatie (bijvoorbeeld de GTB) krijgt geen eigen machine maar deelt een machine met andere applicaties. Op die machine is ook een soort leidster aanwezig, waaraan de applicatie bijvoorbeeld geheugen kan vragen wanneer hij het nodig heeft (dat begint met: “Ju-uf, mag ik nog een gigabyte?” om te eindigen met een dreinend “Ikwillem, ikwillem, ikwillem!!”). Door deze regeling komen een hoop machines vrij, en die kunnen dan gaan doen wat machines doen als ze even niks om handen hebben (waarschijnlijk onderling grappen maken die beginnen met “Hoeveel mensen zijn er nodig om een getal van 1000 cijfers in priemfactoren te ontbinden?”). Dit systeem werkt om dezelfde reden als de kinderopvang: applicaties hebben niet permanent 100% van een machine voor zichzelf nodig.

Okee, maar waarom dan agressieve ADHD-kleuters? Omdat applicaties de onhebbelijke gewoonte hebben om ineens zonder aanwijsbare reden te crashen. Dat komt doordat programmeurs niet de onfeilbare halfgoden zijn voor wie ze zich graag uitgeven: programmeurs maken fouten en fouten veroorzaken crashes. En om nou te voorkomen dat een defecte kleuter de anderen aanvalt.. eh.. ik bedoel, dat een defecte applicatie de anderen meeneemt in zo'n crash, zorgen we (en als ik “we” zeg, bedoel ik natuurlijk dat ik graag ten onrechte mede-credit neem voor wat systeembeheer allemaal klaarspeelt) dat ze helemaal niet van het bestaan van die andere applicaties af weten. Ze zitten veilig opgesloten in een klein hokje, hebben geen enkel contact met elkaar en kunnen alleen af en toe aan de leidster vragen of die een pagina voor ze van het internet wil halen, of een mailtje wil versturen, enzovoorts.

Hmm... om de een of andere reden kijken sommige collega's me ineens met afgrijzen aan. Misschien begint mijn vergelijking toch een beetje mank te gaan, dus ik zal langzamerhand gaan afronden.

Als een leidster op een gegeven moment teveel kinderen onder haar hoede heeft, kan ze er een paar overhevelen naar een andere opvang. De ouders merken daar niets van, behalve dat ze hun kind op een ander adres moeten ophalen. Maar dat laten ze toch aan hun overwerkte au pair over. Het kind kan zo zonder hun medeweten meerdere malen per dag van opvang wisselen. Niet aan te raden met een echt kind (zeker als het toch al onhandelbaar was), maar geen enkel probleem voor een computerprogramma.

En hoe passen jullie, de gebruikers van de applicaties, in dit mooie bouwwerk? Simpel: jullie zijn vrienden van de ouders, die af en toe op bezoek komen. Het exotische gevloek van de verdwaalde au pair gaat gelukkig geheel aan jullie voorbij. Jullie merken het alleen als het kind weer eens een keel opzet omdat-ie nog een gigabyte wil en zijn zin niet krijgt. En daar hebben wij van Automatisering weer een virtueel dr. Spock-handboek tegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten